IJsselstraat 4,
5626 BL Eindhoven
In 1883 werd door de Achtse mensen zelf begonnen met het bakken van stenen en in 1886 was hij klaar. De kerk werd uitgebreid in 1928 en 1951.
Hoe het begon
In het gehucht Acht, dat bestuurlijk deel uitmaakt van de gemeente Woensel, is eertijds een kapel gesticht ter ere van de heilige Antonius Abt. Deze kapel wordt bediend door een priester. Na de vrede van Munster (1648) doet de kapel – die inmiddels zeer vervallen is – dienst als bergplaats van granen voor tiendheffers uit deze streek.
Wanneer later de uitoefening van het katholieke geloof oogluikend wordt toegestaan, richten de ingezetenen van Acht in plaats van hun oude kapel een schuurkerk op. Deze schuurkerk wordt als tweede kerk binnen de parochie St. Petrus in Woensel door de pastoor en de kapelaans van de St. Petruskerk bediend. In 1715 of 1716 heeft men geprobeerd een eigen bedienaar te krijgen.
De priester Johannes Hups wordt aangezocht om de bewoners van Acht geestelijk te verzorgen, maar bij besluit van de Hoogmogenden wordt hem in 1718 het houden van diensten verboden. Naderhand hebben de Achtenaren meermalen pogingen aangewend om gedaan te krijgen dat hun gehucht een zelfstandige parochie zou worden.
In het jaar 1857 besluit Mgr. J. Zwijsen – eerste bisschop van ‘s-Hertogenbosch na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland (1853) – dit verzoek in te willigen op voorwaarde dat Acht voor eigen rekening een behoorlijke pastorie bouwt en – eveneens naar behoren – in het levensonderhoud van de pastoor zal voorzien. Als op 17 december 1858 de nieuwe pastorie klaar is, besluit Mgr. Zwijsen de Eerwaarde Heer Gerardus Smits de nodige macht te verlenen om als rector de geestelijke verzorging van de mensen in Acht te gaan behartigen.
Op 8 maart 1859 wordt het gehucht Acht als een zelfstandige parochie erkend en wordt rector Smits officieel pastoor.
Officieus zou men de datum van 17 december 1858 als stichtingsdatum van de parochie kunnen nemen, maar de officiële datum is en blijft 8 maart 1859. De viering van bijvoorbeeld het honderdenvijftigjarig bestaan zou kunnen plaatsvinden in 2008, correcter is echter het jaar 2009.
De bouw van de kerk
Nadat pastoor Smits onder meer vanwege zijn zwakke gezondheid afstand heeft gedaan van het pastoraat in de parochie van St. Antonius Abt, wordt op 1 april 1881 Johannes van den Boome tot pastoor benoemd.
Onder leiding van deze pastoor van den Boome maakt men in 1883 een begin met het bakken van stenen voor een nieuwe kerk, waarvan in oktober van dat jaar de fundamenten worden gelegd. Bij inschrijving nemen Theodorus van Velthoven uit Zeelst en Jan Lodewijks uit Waalre het metselwerk aan en wel voor f 4,50 per duizend stenen.
L. C. Hezenmans (1841-1909) uit ’s-Hertogenbosch is de architect van de kerk. Hij is een leerling van de beeldhouwer J. A. van der Ven en van de architect L. Veneman. In 1858 heeft hij onder andere de restauratie van de Bossche St. Janskathedraal op zich genomen. Hij is ook de architect van de St. Janskerk in Oerle (gemeente Veldhoven).
Op donderdag 25 juni 1885 zegent deken H. van Liempd uit Eindhoven het prachtige kerkje met beeldbepalende toren van 37 meter en met ruim 100 zitplaatsen in. In het altaar worden de relikwieën ingesloten van de heilige martelaren Prosper en Valentinus. De parochianen schenken de nieuwe kerk een doopvont, de tombe voor het hoogaltaar, gebrandschilderde ramen, het uurwerk op de toren en de klokken.
Na het overlijden van pastoor van den Boome op 13 januari 1901 zijn achtereenvolgens Johannes Sassen, Wilhelmus van Iersel en Petrus de Jong pastoor in de parochie St. Antonius Abt.
Pastoraat van Albertus Warong
In 1915 wordt Albertus Warong tot pastoor van de parochie benoemd. Tijdens zijn pastoraat vindt de eerste vergroting van de kerk plaats door het aanbouwen van zijbeuken aan beide zijden langs de buitenmuren, die worden weggenomen tot de steunpilaren. Het wordt daarmee een kerk met ongeveer 250 plaatsen. Verder wordt de kerk aan de binnenkant beschilderd. In 1926 richt hij de ‘Vereniging van het H. Hart’ op met het doel een monument ter ere van het H. Hart te realiseren. De Eindhovense beeldhouwer Jan Custers vervaardigt het beeld. Op 13 juni van dat jaar vindt de plechtige intronisatie van het monument plaats. Enkele jaren later, in 1930, komt op het kerkhof het beeld ‘De Verrijzenis’ te staan. Pastoor Warong overlijdt op 15 februari 1934 waarna pastoor J. E. Schepens naar de parochie komt.
Veranderingen
De eerste opdracht die de nieuwbenoemde pastoor Schepens van de bisschop van ’s-Hertogenbosch – Mgr. J. Diepen – krijgt, is het bouwen van een nieuwe pastorie. Deze moet berekend zijn op een sterk groeiende parochie en derhalve woongelegenheid bieden aan een pastoor en twee kapelaans en – uiteraard – een of twee huishoudsters. De in Eindhoven bekende architect C. Geenen ontwerpt deze pastorie die door de firma H. van Heeswijk uit Best wordt gerealiseerd en op 6 juni 1935 wordt opgeleverd. Op diezelfde datum, maar dan in het jaar 1939, viert pastoor Schepens zijn zilveren priesterfeest en bij die gelegenheid schenken de parochianen de Calvarieberg met het prachtige eikenhouten crucifix op de begraafplaats. Het geheel is vervaardigd door de firma Crips uit Vught.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaan de klokken verloren, maar op 20 april 1947 worden drie nieuwe klokken gewijd. De grootste klok weegt 633 kilo en heeft een klepel van 25 kilo. Zij draagt het opschrift: ‘Vocor, Antonius, Vivos ad templum convoco, Mortuos sepeliendos proclamo, Parochiani me dederunt. A. D. 1947 (Ik heet Antonius. De levenden roep ik ter kerke. De doden luid ik ter uitvaart. De parochianen hebben mij geschonken). De kleinere klok weegt 368 kilo met een klepel van 19 kilo. Zij draagt als opschrift: Laete exsultet vox tua, dulcis Sancta Maria. Prochiani me dederunt. A. D. 1947 (Blij klinkt uw stem, zoete Heilige Maria. De parochianen hebben mij geschonken). Het Angelusklokje is gedoopt Johannes en heeft als opschrift: Soli Deo Gloria A. D. 1946 (Alleen aan God zij eer). Deze klok weegt 72,5 kilo en luidt met een klepel van 4,5 kilo. Sinds 1948 worden de klokken elektrisch geluid.
De plannen – stammend uit 1940 – om te komen tot het bouwen van een nieuwe, grotere kerk, worden vervangen door ontwerpen voor vergroting van de bestaande kerk. In maart 1950 beginnen de aannemers, de gebroeders van Loon uit Reusel, met de afbraak van het priesterkoor en de kruisarmen. Toren, schip en zijbeuken worden door de eerder genoemde architect Geenen in een nieuw geheel opgenomen. De kolommen, die oorspronkelijk een middellijn van 1.38 m hebben, worden via een vernuftige constructie vervangen door pilaren van 38 cm. Hierdoor krijgt de kerk een ruimer zicht. Op 30 september 1951 wordt het verplaatste hoogaltaar geconsacreerd door Mgr. W. Mutsaerts. De kerk telt dan ongeveer 700 plaatsen.
In 1954 komt er een modern, weliswaar bescheiden orgel, gebouwd door de gebroeders Vermeulen uit Weert. Op zaterdagavond 6 juni van dat jaar wordt het – na een plechtig lof met inzegening van het nieuwe instrument – voor de eerste maal bespeeld door de stadsorganist Huub Houët.
Na Vaticanum II
Nadat pastoor Schepens op 3 juli 1961 afscheid genomen heeft van de parochie – hij vestigt zich als emeritus in het Limburgse Beek – komt als nieuwe parochieherder W. P. J. Vermeer naar Acht. Onder zijn leiding komen veranderingen in het priesterkoor tot stand. In plaats van het bestaande altaar verschijnt een vrijstaand altaar. Op 4 december 1966 wordt het geconsacreerd door Mgr. J. Bluyssen. Ter vervanging van de zijaltaren komen er twee sokkels in dezelfde stijl als de nieuwe offertafel. Op deze sokkels krijgen het tabernakel en het fraaie Mariabeeld een plaats. De banken in de transepten links en rechts van het priesterkoor worden in tweeën gedeeld en een kwart slag gedraaid, waarmee deze plaatsen uitzien op het altaar. Begin van de tachtiger jaren krijgt de kerk een schilderbeurt.
In 1985 bij de luisterrijke viering van het honderdjarig bestaan van het kerkgebouw wordt het kerkplein aangepast en verfraaid. Het H. Hartmonument krijgt daarbij een nieuwe plek.
In 1989 krijgen de grote toren en de Angelustoren nieuwe attributen: bollen, kruizen, hanen, vervaardigd door de firma Caris uit Acht.
Nadat op 1 juli 1980 pastoor Vermeer – vanwege zijn voornemen met emeritaat te gaan – eervol ontslag is verleend, zijn achtereenvolgens eerst C. Nieuwendijk (28-09-1980 tot 08-12-1985) en daarna C. Vermelis (01-11-1986 tot 01-02-1997) parochieherder. Velen herinneren zich pastor Vermelis als een zeer gedreven en inspirerende priester, die mensen houvast biedt voor het leven. De Kerk weet hij een menselijk gezicht te geven. Aloude schriftwoorden maakt hij tot goed nieuws voor mensen van deze tijd. Groot is zijn betrokkenheid bij mensen in lief en leed met een duidelijke plaats voor kinderen en jongeren. Dit alles ondanks het feit dat de gevolgen van een zwaar ongeluk in 1973 hem zijn verdere leven hevig parten spelen.
Restauratie
Rond het jaar 2000 wordt een begin gemaakt met een – stap voor stap uit te voeren – grondige restauratie van toren en kerkgebouw. De toren van 1885 krijgt een volledige opknapbeurt waarbij onder andere het voegwerk wordt vernieuwd en het grote glas-in-loodraam aan de voorzijde van dubbel glas wordt voorzien. Op de verschillende daken worden leien door nieuwe vervangen en dakgoten en hemelwaterafvoeren krijgen een meer duurzame vervanging uitgevoerd in koper.
Voorzetramen worden geplaatst en alle houtwerk van het exterieur wordt geschilderd. Op de deuren van de hoofdingang wordt fraai smeedwerk aangebracht.
Het interieur van de kerk wordt in diezelfde periode sterk gewijzigd. Het grote staande kruis in het priesterkoor wordt verwisseld voor een hangend waarbij de fraaie Christuscorpus, geleverd door Hamers, edelsmid in Tilburg, behouden blijft. Het tabernakel – eerder weggezet in een van de zijkapellen – komt terug in het centrum van het priesterkoor. Daartoe wordt in de stijl van de sokkels, die eens de zijaltaren hebben vervangen, een groot sokkel geplaatst in stijl aansluitend bij het altaar.
Het rechtertransept wordt omgebouwd tot een doopruimte ter vervanging van de veel te kleine doopkapel achter in de kerk. In de vorm van een carré worden banken rondom de doopvont gegroepeerd. Voor de afscheiding wordt gebruik gemaakt van de al lange tijd in onbruik geraakte communiebanken.
In het linkertransept wordt een nieuwe koorruimte gerealiseerd. Het koor krijgt daarmee een – zeker liturgisch – geschiktere plaats en de band met de kerkgangers wordt sterk verbeterd. Een viertal rijen banken zijn daartoe amfitheaterwijze opgesteld met daarachter een ‘nieuw’ orgel. ‘Nieuw’ is hier niet letterlijk bedoeld. Het orgel is door de firma Verschueren in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw gebouwd voor de kapel van de ‘Broeders van Maastricht’ in Amsterdam. Na opheffing van het jongenspensionaat slaagt de parochie erin dit orgel voor een prix d’ami te verwerven waarna het kan worden opgebouwd. Tijdens de kerkdienst op zondag 11 september 2005 wordt het instrument feestelijk in gebruik genomen.
Ten behoeve van de inrichting van de doopruimte alsmede voor het opbouwen van de koorplaats zijn in het middenschip van de kerk achteraan een viertal banken weggehaald. Met deze veranderingen is het aantal zitplaatsen teruggebracht tot een reëler aantal dat meer overeenkomt met de behoefte van de tijd waarin het getal van kerkgangers sterk is verminderd.
Een niet onbelangrijke verbetering zijn de wijzigingen bij de toegang van de kerk: het weghalen van onnodige drempels en laten vervallen van – overbodige – tussendeuren. Het verhoogt ook de toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers en voor mensen die zich bedienen van een rollator.
Wanneer de herstelwerkzaamheden aan de buitenzijde van de kerk zo ver gevorderd zijn dat lekkages tot het verleden behoren, kan het schilderwerk aan de binnenzijde worden aangepakt. Om te beginnen worden de vele lelijke plekken als gevolg van lekkages en de evenzo talrijke scheuren hersteld. Dan volgt het schilderen in een enerzijds frisse, maar anderzijds warme kleurstelling en in harmonie met het meubilair in het priesterkoor. Het resultaat is heel verrassend.
Beelden
In het interieur wordt het schip van de kerk overspannen door grote kruisgewelven. De scheibogen die daartussen zijn geplaatst lopen als pilasters door over het bovenste gedeelte van de wand. Zij komen uit op peilers waartegen heiligenbeelden zijn geplaatst. Na verwerving van een drietal heiligenbeelden (H. Franciscus, H. Vincentius en H. Elisabeth) uit de St. Martinuskerk in St.-Oedenrode zijn de tien peilers alle van een beeld voorzien.
Na het voltooien van het binnenschilderwerk krijgen twee beelden (H. Hart van Jezus en H. Hart van Maria) een plaats in het priesterkoor en wordt de parochiepatroon (H. Antonius Abt) gezet op een vrijgekomen sokkel in de rechterzijkapel.
Schenkingen van een drietal beelden – in stijl voortreffelijk passend bij die welke aanwezig zijn – completeren het gezelschap (H. Eloy, H. Jacobus en H. Catharina van Alexandrië) en daarmee hebben alle peilers weer een beeld.
Kruisweg
Gelijktijdig met het de laatste hand leggen aan het restaureren van de kerk is op de muren in de zijbeuken een andere kruisweg verschenen. Het betreft een veertiental staties die alle gemaakt zijn in de vorm van opalinewerk. Opaline is ondoorschijnend, wit, getint of zilver dan wel goudglanzend glas, dat – op dezelfde wijze behandeld als gebrandschilderd glas – als wandversiering gebruikt wordt. Men kleeft daartoe de uitgesneden scherven op een paneel zonder loodverbinding, nadat de tekening er met grisaille is ingebrand. In Nederland is deze kunstvorm onder andere toegepast door de bekende glazeniers Joep Nicolas en Max Weiss.
Deze staties zijn van de hand van Max Weiss en in het midden van de vorige eeuw vervaardigd voor het zustersklooster in het centrum van Nuenen. Na de opheffing van dit klooster in 1975 hebben de staties een plaats gekregen in de kerk van St. Andries, eveneens in Nuenen. Op 1 januari 2004 is ook van deze kerk afscheid genomen. Buitengewoon plezierig dat het bestuur van de parochie Nuenen deze fraaie en waardevolle kunstwerken van Max Weiss in bruikleen heeft gegeven aan de parochie St. Antonius Abt. Ze sluiten wonderwel aan bij de eveneens fraaie gebrandschilderde ramen in het priesterkoor, werk – ongeveer uit dezelfde tijd – van de bekende glazenier Pieter Wiegersma.
Mariakapel
De voormalige doopkapel achter in de kerk heeft bij de laatste restauratie een nieuwe bestemming gekregen. Ze is nu ingericht als Mariakapel. Het fraaie houten Mariabeeld dat aanvankelijk voor in de kerk – in de loop van de jaren op verschillende plekken – heeft gestaan, heeft hier nu onderdak gevonden. Velen weten hier de weg naar haar te vinden.
Fred van Lieshout